Heeft het gesmaakt?’ vraagt de ober als hij onze tafel afruimt. We hadden een lunchplank besteld, met van alles en nog wat. Ik wist dat die vraag ging komen. En nog voordat die vraag kwam, vroeg ik mezelf af: ga ik het eerlijk zeggen of niet? Ik nam een hap adem en ik zei tegen hem: “Het was allemaal heerlijk. De smaak van de tomatensoep was goed, ik vond ‘m alleen te dik qua structuur.” Ik vond eigenlijk dat ik pastasaus zat weg te scheppen, maar dat slikte ik maar in.
Terwijl de ober richting keuken liep vroeg ik – vrijwel automatisch -aan Dries: “Was het stom dat ik dat zei?”
“Nee hoor, hij vroeg er toch naar? Ik vond het wel lekker, die dikke soep.”
En dit gaat over tomatensoep. Ja tomatensoep met een les voor mij. Want even kwam dat gevoel dus naar boven: iemand vraagt om mijn mening, maar durf ik ‘m dan ook voor 100 % te geven? Vaak vind ik dat lastig. Heel nasty hoe snel dat gaat in mijn brein: van kracht naar kramp. En hoe fu**ing diep dat zit. In een vraag over tomatensoep dus. Het goede nieuws: ik krijg het steeds meer in de gaten. Het gaat steeds meer schuiven. En dan heb ik het over de onbewuste rem als het gaat om dingen delen en doen, ongeacht de mening van de ander. De rem gaat er gestaag af. Da’s eng. Da’s fijn. Want één ding weet ik wel: leven met de rem erop kost bakken energie. En mijn energie? Die wil ik inzetten om vol te leven.
Geef een antwoord