In de huisregels op de plattegrond van de sauna lees ik dat ‘gewenste intimiteiten niet zijn toegestaan’. Ik krijg er direct beeld bij. Kan ik niks aan doen. Gebeurt sneller dan mijn hoofd bijbenen kan. Ik snap wel dat deze huisregel expliciet genoemd wordt. Aan de rand van het zwemband bungelen kleffe stelletjes. Het zijn er zeker een stuk of zeven. Mijn lief krijg ik – helaas – niet mee naar de sauna. Want zoals hij zegt: “Er is geen glijbaan. En ik ga niet een hok van 90 graden zitten. Ik ben gekke Henkie niet.”
Eerlijk is eerlijk. De solovlieger in mij vindt het ook dikke prima om alleen in de sauna te zijn. Nou ja, alleen. Ik vind het aardig volle bak. In de eerste twee sauna’s waar ik inga, kan ik niet eens liggen, ik moet zitten. En ik lig graag in de sauna. Met zo’n houten plankje dat dienst doet als kussen, onder mijn hoofd. Ja, ja mét mijn handdoek erop natuurlijk.
Adem in door de neus. Adem uit door de mond. Even rust. Even gaan ‘mama, mama, mama.’ Maar ja, daar gá ik weer. Wat nou rust? Dat hoofd van mij. Dat verrekte hoofd. Waar zit mijn uitknop? Als ik in een luie fauteuil neerplof – gehuld in mijn lichtroze badjas – in het restaurant, neem ik de ruimte in me op. De materialisering, de accessoires en de kleuren. Het klopt. Goed marketingconcept hoor! Bij mijn appeltaart met slagroom krijg ik zelfs een bolletje vanille-ijs. Geen rond bolletje. Nee heel culinair verantwoord zo’n ovaal bolletje, dat je maakt tussen twee lepels. Hoe heet dat ook alweer? Wordt ook vaak gedaan met chocolademousse. Ik kom er even niet op. Naast mijn appeltaart een cappuccino. “Ik zal de poef even naar je toeschuiven, dan kan je er beter bij,” zegt de serveerster met een glimlach als ze mijn bestelling brengt. Ik beweeg mijn polsbandje naar haar scanner en ik bekijk het dienblad. De weegschaal heeft me al verteld dat ik dit beter niet kan doen, maar daar heb ik vandaag dikke schijt aan. Zo!
Ik spiek ondertussen even verder op de menukaart en laat de prijzen op me inwerken. En let op: daar gá ik (weer). Mijn denkende hoofd gaat dóór, zonder mijn permissie. Dit wil ik niet, ik kom hier verdorie voor mijn rust. Maar het gebeurt. Al heb ik de boekhouding niet gezien, aan de prijzen op de kaart, de tarieven voor de behandelingen en het aantal gasten te zien doe ik de aanname dat hier een lekker omzetje gedraaid wordt. Tegelijkertijd denk ik aan de stijgende energieprijzen. En ik vraag me af: wat voor energierekening zal deze tent wel niet hebben? Al dat douchewater, het opstoken van die sauna’s, het verwarmen van de zwembaden. Hmm.
Even later zit ik met een boek en een mintgroene markeerstift op schoot. Vakliteratuur. Het Geheim van de Schrijver, van Renate Dorrestein. Heel interessant. Heel gestoord. Ik kom bij zinnen. Sla het boek dicht, doe het in mijn plastic tasje en loop terug naar mijn locker in de kleedruimte. Dat boek moet weg. Ik pak mijn e-reader en loop richting zonneweide. Na een paar bladzijdes lezen, zak ik weg in het verhaal. Het tweede boek van ‘de zeven zussen’. Het hoofdpersonage neemt me mee op sleeptouw. Adem in door mijn neus. Adem uit door mijn mond. Gelukkig: rust.
Geef een antwoord